Soms gebeurt het onverwachts en soms leven naasten er al enige tijd naartoe. Hoe een overlijden ook komt, het moment van definitief fysiek afscheid nemen is altijd moeilijk. En het kan maar één keer. Ook daarom betrek ik nabestaanden bij de laatste zorg die we samen kunnen geven.
In de volksmond noemen we het vaak ‘afleggen’. En in de dikke Van Dale is het woord ook te vinden. Voor mijn gevoel klinkt het altijd wat onprettig. Ik noem het liever de laatste zorg. Het is immers het laatste wat we voor de overledene kunnen en mogen doen. Wie het doet, dat bepalen de nabestaanden.
Het gebeurt regelmatig dat de familie het moeilijk of eng vindt. Natuurlijk kunnen wij het doen, als uitvaartbegeleidster zie ik het als een dankbare taak. Ook het personeel van een verzorgings- of ziekenhuis kan de zorg op zich nemen. Maar als het even kan, moedig ik de naaste familie aan het zelf te doen, of er in elk geval bij te zijn, met elkaar.
De familie weet namelijk zelf het best hoe de make-up of het haar moet zitten, welk hemd er gedragen moet worden of dat sieraden om of juist af moeten. Ook wassen en bijvoorbeeld scheren moedig ik aan om samen te doen. Het is een bijzondere mogelijkheid om zorg te geven en bovendien veelal een laatste moment van fysiek contact. Juist dat dichtbij zijn kan helpen bij het afscheid nemen, zo aan het begin van de periode van rouw.
Goed om te weten, is dat er geen regels zijn voor wat er mag, kan of goed is. De familie maakt de keuzes en doet wat voor hen goed voelt. De wensen van de overledene en nabestaanden zijn leidend en wij, uitvaartbegeleiders, zijn volgend. Niet andersom. De laatste zorg moet passend zijn en vooral bijzonder persoonlijk.